Regisseur Arno Kranenborg vergezelt singer-songwriter Alex Roeka als hij terugkeert naar zijn geboortestad Ravenstein. Toen Roeka negen was werd hij naar kostschool gestuurd. Hij vluchtte later naar Amsterdam en ‘raakte aan lager wal’, zoals hij het zelf uitdrukt. Op zijn vijftigste vindt hij zijn heil in het Nederlandstalige lied. Hij wordt steeds succesvoller, maar het verleden blijft hem achtervolgen.
Kranenborg toont Roeka als een chroniqueur van het leven, met veel aandacht voor (verloren) liefdes, en met een hartstocht alsof de dood hem op de hielen zit. Het ene moment is hij het beest dat zichzelf bestraft als boetedoening, het andere moment neemt hij de gedaante aan van een engel met gebroken vleugels die het aardse gewroet probeert te ontstijgen. Naast Alex Roeka komen onder meer ook Huub van der Lubbe (die Roeka beschouwt als ‘de grootste uit de Nederlandstalige muziek’), Jacques Klöters en Youp van ’t Hek aan het woord.
Samen met zijn crew (eveneens afkomstig uit Arnhem en omgeving) bestaande uit onder meer Klaas Arie Westland (camera en montage), Yvonne Jagtenberg (regie- en productieassistentie), Ozan Olçay (co-montage) en producent Hans Heijnen maakte Kranenborg de film in België en Nederland voor de NTR in een periode dat het land grotendeels op slot zat.